‘Zelfredzaam en dak- of thuisloos in de G4’, een onderzoek naar de mate van zelfredzaamheid van personen die zich in 2011 hebben gemeld met een adresprobleem en geen OGGZ hulptraject krijgen.

Omdat de maatschappelijke opvang (MO) een beperkte capaciteit heeft en een relatief dure en intensieve vorm van hulpverlening is, vindt selectie plaats aan de poort. Hierbij krijgt de meest kwetsbare groep (ook wel OGGZ-groep genoemd) toegang tot de MO en gerelateerde integrale trajecten. De meer zelfredzame groep wordt verwezen naar de reguliere hulpverlening, om zelf huisvesting en eventueel andere benodigde zorg te organiseren. In alle vier deze steden wordt deze selectie naar beste inzicht uitgevoerd. Er is echter maar weinig bekend over het vervolgtraject van de doelgroep die bij aanmelding als “voldoende zelfredzaam” wordt bestempeld en geacht wordt zijn eigen hulp te organiseren. Indien een deel van deze (nu nog) “lichte” doelgroep uiteindelijk ook tot de “zware” doelgroep van de OGGZ gaat behoren, is een belangrijke kans voor preventie gemist. Dit onderzoek heeft tot doel Inzicht te bieden in het vervolgtraject van deze doelgroep en determinanten van positieve dan wel negatieve uitkomsten. Daarmee kan richting worden gegeven aan de ondersteuning die wordt geboden bij aanmelding en houvast worden geboden om degenen met het hoogste risico alsnog meer intensieve ondersteuning te bieden.

Samenvatting proces en resultaat onderzoek:

In het onderzoek is gebruik gemaakt van registratiesystemen om de benodigde informatie te bieden. In Amsterdam, Rotterdam en Den Haag is de doelgroep afgebakend als personen die zich in 2011 hebben gemeld bij de centrale toegang voor de maatschappelijke opvang (MO), maar hiertoe geen toegang hebben gekregen omdat zij niet als OGGZ-doelgroep werden aangemerkt. In Utrecht is de groep genomen die zich aanmeldt voor een postadres en geen traject in de MO krijgt. In totaal zijn 609 personen in het onderzoek betrokken, voornamelijk mannen met grote problemen op de domeinen huisvesting, financiën en dagbesteding. Op basis van de gemeentelijke basisadministratie (GBA) kon worden achterhaald, dat 2 jaar na aanmelding rond de 65% zich weer in heeft geschreven op een zelfstandig adres. In Rotterdam vindt men het snelst weereen zelfstandig adres. Mannen en de leeftijdsgroepen van 30-50 jaar hebben de minste kans om binnen de observatieperiode een zelfstandig adres te vinden, evenals mensen met een lagere ZRM-score. In de twee jaar vanaf aanmelding, maakt 14-35% gebruik van de nachtopvang; in Amsterdam is dit percentage het laagst, mogelijk omdat niet alle opvangvoorzieningen hierin zijn meegenomen. Door mannen en de leeftijdsgroepen van 30-50 jaar is het percentage dat gebruik maakt van de nachtopvang het hoogst. Een klein percentage van de groep (5-17%) wordt bij een nieuwe aanmelding alsnog toegelaten omdat zij dan wel tot de OGGZ-groep behoren.

Concluderend kan worden gesteld dat waarschijnlijk het grootste deel van de groep die wordt afgewezen voor een traject in de MO uiteindelijk zelf weer een zelfstandig adres vindt. Dit duurt echter vaak wel twee jaar, en in de tussentijd maakt een deel van deze groep gebruik van de nachtopvang. Slechts een klein deel (in alle steden<20%) gaat achteruit in de jaren na aanmelding en krijgt alsnog een traject in de MO bij heraanmelding.

Periode onderzoek

Het onderzoek is uitgevoerd van mei-november 2014. De onderzoeksgegevens beslaan de periode van 2011 tot en met de eerste helft van 2014.